zaterdag 19 november 2016

Hoofdstuk 1: Van de dienaren van de gemeente


[6v]



Zoals een huis zonder huisvader, een schip zonder kapitein en een leger zonder hoofdman in zeker gevaar komt en ten onder gaan, wordt de gemeente van Christus, die hier in deze wereld strijdt, onteerd gescheurd en gaat geheel ten onder, indien zij geen behoorlijke regeerders en dienaren heeft (Ef. 4:11-12, Hand. 20:28). De gemeente behoort te worden door hun ijver, godvruchtigheid en geleerdheid geregeerd. Het is hier niet geoorloofd allerlei ordeningen of soorten dienaren der gemeente naar menselijk goeddunken in te brengen, net als het niet toegestaan is de noodzakelijke achter te laten. Hier moet men de gezag van God naar Zijn heilig Woord volgen. God weet zelf door welke dienaren Zijn huis  - de gemeente  - geregeerd mag worden. Wij dan, het onverraderlijke gezag van de Schrift volgend hebben in onze gemeente slechts twee onderscheiden ordes van dienaren. De ene is de ouderling, de ander is de diaken, zonder welke de gemeente slecht onderhouden kan. En in de eerste orde van de ouderlingen zijn er die in het Woord en in de leer arbeiden (1 Tim. 5:17). Deze worden bisschop genoemd in de Schrift (Hand. 20:28; Fil. 1:1), herders en leraren (Ef. 4:11). En de andere ouderling, alhoewel hij niet de openbare dienst van het Woord en de Sacramenten bedient, helpen wel altijd de dienaren van [6r] het Woord met ijver, advies en hulp. Zo zal de gemeente in alle godzaligheid, heiligheid, vrede, orde en eerbaarheid volgens het Woord van God geregeerd en bewaard worden. En daarom worden zij door Paulus bestuurders[1] genoemd (1 Kor. 12:28). En deze tweede soort ouderling een voorzitter uit hun midden verkozen daarvoor gekozen zal met zijn gezag een eendrachtige overeenstemming brengen en in alle dingen Gods woord onderhouden. Deze is door de koninklijke majesteit in zijn voorrechtsbrief Superintendent genoemd, dat is overstender. En de diakenen dragen zorg voor de armen van de gemeente. Maar hoe de eerdergenoemde superintendent, ouderlingen en diakenen in onze gemeente gekozen en bevestigd worden zullen wij nu (vooral) ordelijk uiteenzetten.





[1] Oorspronkelijk ‘Regimenten’. Het bedoelde woord in het vers is κυβέρνησις dat bestuur, leiding of regering betekent. De HSV vertaalt dit woord met bestuurlijke gaven.

donderdag 17 november 2016

Woord vooraf

Woord vooraf

Marten Micron wenst alle liefhebbers van de eeuwige zaligheid en waarheid in de Nederlanden, vrede, genade en barmhartigheid van God de Vader, in Zijn Zoon Jezus Christus. Amen.
[2v]

De Egyptische slavernij van Nederland

Onder alle landen en volken die in onze eeuw onder het geweld van de Roomse Farao, in de duisternis van de afgoderij verkeren: ja ook, lieve en waarde broeders, dat ganse Nederland, welke de mispapen met listigheden en tirannie zeer vast binden in de afgoderij tegen Christus en Zijn waarheid: tot gruwelijke lastering van God en een zeker verderf van de zielen van het volk.
En dit is – helaas -  niet genoeg voor de duivel dat hij het vaderland verstikt met roomse afgoderij. Als hij merkt dat sommige mensen de roomse afgoderij verlaten en Christus als haar Zaligmaker met een vurig hart toevallen, dan omsingelt hij die als een briesende leeuw (1 Petr. 5:8) om haar met valse leer te verslinden. En hij verslindt er ook velen omdat ze geen waarachtige leraar hebben die ze door de reine leer van God openlijk zouden mogen voorstaan. Daar de profetie (Spreuken 29?) of goddelijke leer ophoudt, daar wordt het volk vertrapt. wat God ook door de profeet Ezechiel met deze woorden (Ez. 24) betuigt: mijn schapen (spreekt hij) zijn verstrooid als ze geen herder hebben, en ze zijn de wilde beesten [2r] tot spijs geworden en gans verstrooit. Daarom heeft ook Christus het volk dat zonder oprechte leraar is vergeleken met een kudde zonder herder (Mar. 6:34). Want zoals de dwalende schapen tussen de wolventanden komen, zo komen ook mensen die geen waarachtige herder van de ziel hebben, worden door de duivel met veel en in het bijzonder door valse leraren verslonden, aangemerkt dat de duivel en zijn dienaren in een engel van het licht kunnen veranderen (2 Kor. 11:14). Als we dit ernstig overdenken zien we dat God geen grotere weldaad aan het volk kan bewijzen, dan een rechtzinnige en trouwe dienaren van het Woord, die openlijk voorgaat in elke gemeente waar zijn stem klinkt.

De genade van God voor Nederland in een vreemd land

En hoewel we deze genade van God in ons eigen vaderland niet kunnen verkrijgen (dankzij onze ondankbaarheid), God heeft ons nochtans niet geheel vergeten. Hij heeft ons in een vreemd land, namelijk Engeland, een openlijke, vrije en christelijke gemeente gegund, opdat wijzelf, niet alleen van Roomse, maar van alle andere dwalingen en valse leren vrij zouden zijn. De godsvruchtige en onschuldige jonge koning Eduard heeft als trouwe beschermheer van de gemeente van Christus de Nederlanders en de Fransen op hun eigen verzoek vrijheid van religie gegeven in zijn koninklijke stad Londen. Zo zoekt hij het rijk van Christus te verbreiden, nadat hij zijn rijk van de afgoderij had gezuiverd en met de reine apostolische leer zocht te versieren. [3v]

Het voorrecht ontvangen van de koninklijke majesteit

Deze grote weldaad heeft hij op verzoek en verlangen van onze ijverige en trouwe superintendent Jan a Lasco bevestig met een openbare voorrechtsbrief. Deze is achterin ter eeuwige gedachtenis opgenomen. Hij heeft deze genoemde superintendent heeft met zijn mededienaren volle macht gegeven om een gemeente op te richten naar Gods woord en de apostolische ordinantiën, zonder iemand inspraak. Als zij maar haar leer en kerkelijke ordinantiën met Gods woord kunnen verantwoorden.

De Tempel van de buitenlanders

Hiervoor heeft hij een tempel laten klaarmaken. Hij heeft deze gereinigd van alle afgoderij en bijgeloof en heeft deze Jezus Tempel genoemd, zodat wij voor Jezus een gemeente zouden verzamelen en de nieuwe wijn van het goddelijke woord in een nieuw en schoon vat zouden gieten. Deze is werkelijk een grote en onuitsprekelijke weldaad van God geweest. Het was een rechtschapen middel om zowel de verstrooide eenvoudige schaapjes te vergaderen en met de weide van Gods Woord te voeden, als ook om het licht van het Evangelie over heel ons Nederland door schrijven en anderszins mettertijd te mogen brengen.

Instelling van de ouderlingen

Als dienaren van de Nederlandse gemeente en met het eerdergenoemde voorrecht in ons bezit (waar we naar wilden handelen) hebben onderkend hoe zwaar het is om een gemeente van Christus naar Zijn Woord te vergaderen en op te bouwen.  Zo hebben wij allereerst naar Gods Woord vier mede regeerders, in de Schrift ouderlingen verkozen (1 Tim. 5:17) met goedvinden van de gemeente. Waaronder Jan Wtenhove is geweest die onze [3r] huidige ordinantiën op ons verzoek vanuit het Latijn naar het Nederlands vertaald heeft.

Instelling van de diakenen

Kort daarna hebben wij ook vier diaken, of dienaren van de armen (Hand. 6:2-5), naar apostolische inzetring aangenomen met goedvinden van de gemeente. De duivel benijdde ons om deze zuivere voortgang en probeerde door allerlei listen en middelen onze goede reformatie te verhinderen. Nochtans is onze gemeente ondertussen dagelijks gegroeid, zodat we gedwongen werden het getal van ouderlingen en diakenen te vergroten. En we hebben in onze gemeente tien ouderlingen en tien diakenen verkregen.

Instelling van de profetie

En zodat niemand zou twijfelen aan de leer die daar dagelijks gepredikt wordt en om de mond van de tegensprekers te stoppen hebben wij een openlijke beproeving van de leer door wekelijkse profetie (1 Kor. 14) ingebracht en ijverig onderhouden.[1]

De het leren van de kinderen

En om onze gemeente breed te reformeren, hebben wij een school voor kinderen en een leerboek voor kinderen opgesteld om de jeugd te oefenen.[2]

Het gebruik van de Sacramenten

En eindelijk door de genade van God hebben wij het juiste gebruik van de doop en ook van het Avondmaal gekregen, deze hebben wij door de tegenstand van Satan een lange tijd moeten missen.

De Christelijke tucht

Door het juiste gebruik hiervan en de juiste uitoefening van de christelijke tucht is alle godszaligheid en kennis van de waarheid in de gemeente in grote mate toegenomen.

Waarom wij niet veel uiterlijke ceremoniën in de gemeente gebruikt hebben

Wij hebben in onze gemeente niet veel uiterlijke ceremoniën gehad. En volgens ons voorrecht, welk volgens Gods wil was, hebben wij geen bijgelovige ceremoniën willen [4v] ontvangen of aannemen als het niet met Gods woord overeen kwam. Want het geestelijke rijk van Christus kan niet met menselijke dromen versiert of verklaard worden. Ja, ze worden daardoor zelfs verdonkert, door uiterlijke dingen worden de geestelijke dingen vergeten. Wij hebben een gebod in de Schrift, dat men alle dingen tot stichting en opbouw – dat is ter bevordering van het geloof en de liefde, in de gemeente moet inrichten (1 Kor. 3:10, 14:12). En Paulus spoort ons aan, dat iedereen moet toetsen wat hij op het fundament Jezus Christus timmert, ook wat onze beweegredenen zijn, om ons zo op geen enkele wijze met bijgelovigheden te besmetten. Anders zouden we onze loon verliezen. We hebben echter naar vermogen gestreefd naar puurheid in alle praktijken van de gemeente. Er zijn wel mensen geweest die ons aangeraden hebben om enkele paapse ceremoniën voor een tijdje aan te nemen, dan zou de vrede bewaard worden en de gemeente behouden. We konden dit advies niet volgen, want wij weten goed dat slechte gewoontes en bijgelovige ceremoniën moeilijk worden afgeleerd en afgeschaft als ze eenmaal zijn aangenomen. Sterker nog, ze vermeerderen eerder zich in een mensenhart, dan dat ze verminderen. Dit is helaas zelfs te zien, niet alleen bij de Joodse en Papistische kerken, maar ook bij diegene die gezien willen worden als de beste onder de Evangelischen.[3] Want de Paapse bijgelovigheden zijn in het begin van de Reformatie toegestaan vanwege de zwakheid van het volk en hebben door de autoriteit van de voorgaande predikanten die dit ondergingen [4r] veel kracht gekregen. Sommige kerken lijken wel Paaps en het schijnt alsof het Evangelie van Christus daar nooit is gepredikt en de mensen van alle ijdele en bijgelovige dingen waren gebracht en zichzelf gereinigd hadden. Want sommige Evangelische Predikanten strijden bijna net zo ernstig als de mispapen voor hun miskleding, altaren, kaarsen, beelden, sacramentshuisjes van de duivel, bellen, biecht, orgels, knielen, afzweren van de duivel, Latijnse zang en ander overgebleven bijgelovigheden. Ja, sommige zijn zo verblind vrees ik, dat ze zouden stoppen met het volgen van de waarachtige Predikanten en kerk bij de overheid aanklagen. Maar die dingen en wat daarop lijkt hebben wij niet willen inbrengen in onze gemeente, tenzij ze volgens Gods Woord tot christelijke stichting kon dienen.

De vergelding van de wereld voor ons werk

We hebben dus onze buitenlandse gemeente met grote zorg, veel werk en smart gebaard, opgevoed en verkwikt door de genade van God namens Christus de Heer. Maar daarvoor kregen we van de ondankbare wereld niets anders dan ondank en opspraak gekregen. Want we worden zelf door veel zware beschuldigingen geteisterd, hoewel ten onrechte (waar we de Heer voor danken). De een roept uit dat wij alle andere gemeenten verdoemen die niet met onze ordinantiën overeenkomen. De ander zeggen dat wij nog te vleselijk zijn in onze ordinantiën en de zonde niet genoeg straffen. Aan de andere kant zeggen velen dat wij te streng zijn voor de zonde en beweren dat wij niemand aan de duivel horen over te geven en dergelijke dingen. Sommige krijsen uit dat wij de Sacramenten [5v] schenden en verachten. Er zijn ook mensen die veroordelen vanwege de vrede die de Heer ons een tijd gegund heeft, ofschoon Christus ook de Apostolische Gemeente een tijd van vrede gegeven heeft (Hand. 9:31). Als laatste kennen de Mispapen enkele slechte zaken uit ons midden. Hierom en om andere zaken spreken en prediken ze tegen ons, terwijl ze tegen ons liegen en ons ten onrechte beschuldigen.

Waarom wij deze ordinantie hebben laten uitgeven

Omdat wij, dienaren van de gemeente zijnde, deze en dergelijke lasteringen dagelijks aangehoord hebben waren we gedwongen de ordinantiën van onze gemeente ordelijk en nauwkeurig te beschrijven toen we nog in Londen waren. Deze hebben we nu in onze verstrooiing het licht laten zien om ons te verontschuldigen en uw liefde te troosten. Bij bidden of u onze arbeid in liefde wilt ontvangen. Bij dit werk ben ik enorm geholpen door het boek van de voorgenoemde Jan a Lasco, onze superintendent die onze gemeente het uitvoerigst heeft beschreven.

Een korte rechtvaardiging van onze gemeente

Leest u toch zonder enig vooroordeel en u zult ongetwijfeld zien dat wij geen schenders van het Sacrament zijn. Ook dat wij niet te slap tegen de zonde geweest zijn of dat wij in het straffen van de zonde enige vorm van heerschappij of tirannie tegen iemand gebruikt hebben. Andere gereformeerde kerken verdoemen wij ook niet, al kunnen wij met hen niet overeenkomen wat betreft de kerkelijke inrichting. Als ze maar het fundament Jezus Christus (zoals hij volgens de Bijbel is geopenbaard, namelijk waarachtig God, waarachtig mens en de enige Zaligmaker van de wereld) recht doen en met daarop met goud, zilver en kostbare willen stenen bouwen, met bestraffing van de stoppels en soortgelijke materialen. Het is niet mogelijk dat alle gemeentes dezelfde gestalte hebben: de gaven zijn verscheiden, de omstandigheden uiteenlopend. Ons gebrek in dit alles is onze zwakheid en de ziekte van onze geschonden natuur. Daarom moet iedereen zich door de ander laten vermanen en straffen, zodat wij voor Christus, de Heer der Heeren en niet voor de prinsen van deze wereld een gemeente vergaderen. Wij mogen dit vrij voor God, die alle harten kent, getuigen: wij hebben in deze ordinantiën van onze gemeente met geen bedenksels van vlees en bloed uitgevoerd, noch onze eigen eer gezocht, maar alleen de eer van Jezus Christus en de zaligheid van de gemeente. Dit getuigenis van ons geweten is ons genoeg tegen alle lasteraars, wat ze ook tegen ons roepen. Christus ons Hoofd is eerder al een teken geweest dat men tegensprak. Daarom is het voor ons niet zwaar of iets nieuws dat men ons ook dagelijks tegenspreekt. Hiermee, waarde en beminde, willen we u de Heer bevelen en bidden Hem, dat Hij onder de antichrist uw liefde wil bewaren  van alle valse leer de smet van de afgoderij. En dat Hij eindelijk Zijn ogen van barmhartigheid op ons vaderland zou slaan zodat u verlost wordt van uw vijanden en van de Roomse Farao en de Heer daar mag dienen in alle heiligheid en gerechtigheid alle dagen van uw leven.
Amen.
Anno 1554.



[1] De profetie een instelling van Zwingli uit 1525 die werd toegepast in Zürich. Micron voelde zich verwant aan deze school en noemde Zwingli en Bullinger “onze vaders, leraars en gidsen in de reformatie der kerken.” Eén keer per week kwamen de predikanten bij elkaar om En er zijn ook zeker elementen uit de Züricher theologie in de Christlicke Ordinancien terechtgekomen, maar we mogen Micron niet tot een zwingliaan rekenen, daarvoor waren die scheidslijnen in die tijd te onduidelijk.
[2] Dit leerboek is De kleyne catechismus, oft kinder leere der Duytscher ghemeynte van Londe uit 1561.
[3] Evangelischen in de zestiende-eeuwse zin van het woord, met andere woorden protestants.