Woord vooraf
Marten Micron wenst alle liefhebbers van de eeuwige
zaligheid en waarheid in de Nederlanden, vrede, genade en barmhartigheid van
God de Vader, in Zijn Zoon Jezus Christus. Amen.
[2v]
De Egyptische slavernij van Nederland
Onder alle landen en volken die in onze eeuw onder het geweld
van de Roomse Farao, in de duisternis van de afgoderij verkeren: ja ook, lieve
en waarde broeders, dat ganse Nederland, welke de mispapen met listigheden en tirannie
zeer vast binden in de afgoderij tegen Christus en Zijn waarheid: tot
gruwelijke lastering van God en een zeker verderf van de zielen van het volk.
En dit is – helaas -
niet genoeg voor de duivel dat hij het vaderland verstikt met roomse
afgoderij. Als hij merkt dat sommige mensen de roomse afgoderij verlaten en
Christus als haar Zaligmaker met een vurig hart toevallen, dan omsingelt hij
die als een briesende leeuw (1 Petr. 5:8) om haar met valse leer te verslinden.
En hij verslindt er ook velen omdat ze geen waarachtige leraar hebben die ze
door de reine leer van God openlijk zouden mogen voorstaan. Daar de profetie
(Spreuken 29?) of goddelijke leer ophoudt, daar wordt het volk vertrapt. wat
God ook door de profeet Ezechiel met deze woorden (Ez. 24) betuigt: mijn
schapen (spreekt hij) zijn verstrooid als ze geen herder hebben, en ze zijn de
wilde beesten [2r] tot spijs geworden en gans verstrooit. Daarom heeft ook
Christus het volk dat zonder oprechte leraar is vergeleken met een kudde zonder
herder (Mar. 6:34). Want zoals de dwalende schapen tussen de wolventanden
komen, zo komen ook mensen die geen waarachtige herder van de ziel hebben,
worden door de duivel met veel en in het bijzonder door valse leraren
verslonden, aangemerkt dat de duivel en zijn dienaren in een engel van het
licht kunnen veranderen (2 Kor. 11:14). Als we dit ernstig overdenken zien we
dat God geen grotere weldaad aan het volk kan bewijzen, dan een rechtzinnige en
trouwe dienaren van het Woord, die openlijk voorgaat in elke gemeente waar zijn
stem klinkt.
De genade van God voor Nederland in een vreemd land
En hoewel we deze genade van God in ons eigen vaderland niet
kunnen verkrijgen (dankzij onze ondankbaarheid), God heeft ons nochtans niet
geheel vergeten. Hij heeft ons in een vreemd land, namelijk Engeland, een
openlijke, vrije en christelijke gemeente gegund, opdat wijzelf, niet alleen
van Roomse, maar van alle andere dwalingen en valse leren vrij zouden zijn. De
godsvruchtige en onschuldige jonge koning Eduard heeft als trouwe beschermheer
van de gemeente van Christus de Nederlanders en de Fransen op hun eigen verzoek
vrijheid van religie gegeven in zijn koninklijke stad Londen. Zo zoekt hij het
rijk van Christus te verbreiden, nadat hij zijn rijk van de afgoderij had
gezuiverd en met de reine apostolische leer zocht te versieren. [3v]
Het voorrecht ontvangen van de koninklijke majesteit
Deze grote weldaad heeft hij op verzoek en verlangen van
onze ijverige en trouwe superintendent Jan a Lasco bevestig met een openbare
voorrechtsbrief. Deze is achterin ter eeuwige gedachtenis opgenomen. Hij heeft deze
genoemde superintendent heeft met zijn mededienaren volle macht gegeven om een
gemeente op te richten naar Gods woord en de apostolische ordinantiën, zonder
iemand inspraak. Als zij maar haar leer en kerkelijke ordinantiën met Gods
woord kunnen verantwoorden.
De Tempel van de buitenlanders
Hiervoor heeft hij een tempel laten klaarmaken. Hij heeft
deze gereinigd van alle afgoderij en bijgeloof en heeft deze Jezus Tempel
genoemd, zodat wij voor Jezus een gemeente zouden verzamelen en de nieuwe wijn
van het goddelijke woord in een nieuw en schoon vat zouden gieten. Deze is
werkelijk een grote en onuitsprekelijke weldaad van God geweest. Het was een
rechtschapen middel om zowel de verstrooide eenvoudige schaapjes te vergaderen
en met de weide van Gods Woord te voeden, als ook om het licht van het
Evangelie over heel ons Nederland door schrijven en anderszins mettertijd te
mogen brengen.
Instelling van de ouderlingen
Als dienaren van de Nederlandse gemeente en met het
eerdergenoemde voorrecht in ons bezit (waar we naar wilden handelen) hebben
onderkend hoe zwaar het is om een gemeente van Christus naar Zijn Woord te
vergaderen en op te bouwen. Zo hebben
wij allereerst naar Gods Woord vier mede regeerders, in de Schrift ouderlingen
verkozen (1 Tim. 5:17) met goedvinden van de gemeente. Waaronder Jan Wtenhove
is geweest die onze [3r] huidige ordinantiën op ons verzoek vanuit het Latijn
naar het Nederlands vertaald heeft.
Instelling van de diakenen
Kort daarna hebben wij ook vier diaken, of dienaren van de armen
(Hand. 6:2-5), naar apostolische inzetring aangenomen met goedvinden van de
gemeente. De duivel benijdde ons om deze zuivere voortgang en probeerde door
allerlei listen en middelen onze goede reformatie te verhinderen. Nochtans is
onze gemeente ondertussen dagelijks gegroeid, zodat we gedwongen werden het
getal van ouderlingen en diakenen te vergroten. En we hebben in onze gemeente
tien ouderlingen en tien diakenen verkregen.
Instelling van de profetie
En zodat niemand zou twijfelen aan de leer die daar
dagelijks gepredikt wordt en om de mond van de tegensprekers te stoppen hebben
wij een openlijke beproeving van de leer door wekelijkse profetie (1 Kor. 14)
ingebracht en ijverig onderhouden.
De het leren van de kinderen
En om onze gemeente breed te reformeren, hebben wij een
school voor kinderen en een leerboek voor kinderen opgesteld om de jeugd te
oefenen.
Het gebruik van de Sacramenten
En eindelijk door de genade van God hebben wij het juiste
gebruik van de doop en ook van het Avondmaal gekregen, deze hebben wij door de
tegenstand van Satan een lange tijd moeten missen.
De Christelijke tucht
Door het juiste gebruik hiervan en de juiste uitoefening van
de christelijke tucht is alle godszaligheid en kennis van de waarheid in de
gemeente in grote mate toegenomen.
Waarom wij niet veel uiterlijke ceremoniën in de gemeente gebruikt hebben
Wij hebben in onze gemeente niet veel uiterlijke ceremoniën
gehad. En volgens ons voorrecht, welk volgens Gods wil was, hebben wij geen
bijgelovige ceremoniën willen [4v] ontvangen of aannemen als het niet met Gods
woord overeen kwam. Want het geestelijke rijk van Christus kan niet met
menselijke dromen versiert of verklaard worden. Ja, ze worden daardoor zelfs
verdonkert, door uiterlijke dingen worden de geestelijke dingen vergeten. Wij
hebben een gebod in de Schrift, dat men alle dingen tot stichting en opbouw –
dat is ter bevordering van het geloof en de liefde, in de gemeente moet
inrichten (1 Kor. 3:10, 14:12). En Paulus spoort ons aan, dat iedereen moet
toetsen wat hij op het fundament Jezus Christus timmert, ook wat onze
beweegredenen zijn, om ons zo op geen enkele wijze met bijgelovigheden te
besmetten. Anders zouden we onze loon verliezen. We hebben echter naar vermogen
gestreefd naar puurheid in alle praktijken van de gemeente. Er zijn wel mensen
geweest die ons aangeraden hebben om enkele paapse ceremoniën voor een tijdje
aan te nemen, dan zou de vrede bewaard worden en de gemeente behouden. We
konden dit advies niet volgen, want wij weten goed dat slechte gewoontes en
bijgelovige ceremoniën moeilijk worden afgeleerd en afgeschaft als ze eenmaal
zijn aangenomen. Sterker nog, ze vermeerderen eerder zich in een mensenhart,
dan dat ze verminderen. Dit is helaas zelfs te zien, niet alleen bij de Joodse
en Papistische kerken, maar ook bij diegene die gezien willen worden als de
beste onder de Evangelischen.
Want de Paapse bijgelovigheden zijn in het begin van de Reformatie toegestaan
vanwege de zwakheid van het volk en hebben door de autoriteit van de voorgaande
predikanten die dit ondergingen [4r] veel kracht gekregen. Sommige kerken
lijken wel Paaps en het schijnt alsof het Evangelie van Christus daar nooit is
gepredikt en de mensen van alle ijdele en bijgelovige dingen waren gebracht en
zichzelf gereinigd hadden. Want sommige Evangelische Predikanten strijden bijna
net zo ernstig als de mispapen voor hun miskleding, altaren, kaarsen, beelden,
sacramentshuisjes van de duivel, bellen, biecht, orgels, knielen, afzweren van
de duivel, Latijnse zang en ander overgebleven bijgelovigheden. Ja, sommige
zijn zo verblind vrees ik, dat ze zouden stoppen met het volgen van de waarachtige
Predikanten en kerk bij de overheid aanklagen. Maar die dingen en wat daarop
lijkt hebben wij niet willen inbrengen in onze gemeente, tenzij ze volgens Gods
Woord tot christelijke stichting kon dienen.
De vergelding van de wereld voor ons werk
We hebben dus onze buitenlandse gemeente met grote zorg,
veel werk en smart gebaard, opgevoed en verkwikt door de genade van God namens
Christus de Heer. Maar daarvoor kregen we van de ondankbare wereld niets anders
dan ondank en opspraak gekregen. Want we worden zelf door veel zware beschuldigingen
geteisterd, hoewel ten onrechte (waar we de Heer voor danken). De een roept uit
dat wij alle andere gemeenten verdoemen die niet met onze ordinantiën
overeenkomen. De ander zeggen dat wij nog te vleselijk zijn in onze ordinantiën
en de zonde niet genoeg straffen. Aan de andere kant zeggen velen dat wij te
streng zijn voor de zonde en beweren dat wij niemand aan de duivel horen over
te geven en dergelijke dingen. Sommige krijsen uit dat wij de Sacramenten [5v]
schenden en verachten. Er zijn ook mensen die veroordelen vanwege de vrede die
de Heer ons een tijd gegund heeft, ofschoon Christus ook de Apostolische
Gemeente een tijd van vrede gegeven heeft (Hand. 9:31). Als laatste kennen de
Mispapen enkele slechte zaken uit ons midden. Hierom en om andere zaken spreken
en prediken ze tegen ons, terwijl ze tegen ons liegen en ons ten onrechte
beschuldigen.
Waarom wij deze ordinantie hebben laten uitgeven
Omdat wij, dienaren van de gemeente zijnde, deze en
dergelijke lasteringen dagelijks aangehoord hebben waren we gedwongen de
ordinantiën van onze gemeente ordelijk en nauwkeurig te beschrijven toen we nog
in Londen waren. Deze hebben we nu in onze verstrooiing het licht laten zien om
ons te verontschuldigen en uw liefde te troosten. Bij bidden of u onze arbeid
in liefde wilt ontvangen. Bij dit werk ben ik enorm geholpen door het boek van
de voorgenoemde Jan a Lasco, onze superintendent die onze gemeente het
uitvoerigst heeft beschreven.
Een korte rechtvaardiging van onze gemeente
Leest u toch zonder enig vooroordeel en u zult ongetwijfeld
zien dat wij geen schenders van het Sacrament zijn. Ook dat wij niet te slap
tegen de zonde geweest zijn of dat wij in het straffen van de zonde enige vorm
van heerschappij of tirannie tegen iemand gebruikt hebben. Andere gereformeerde
kerken verdoemen wij ook niet, al kunnen wij met hen niet overeenkomen wat betreft
de kerkelijke inrichting. Als ze maar het fundament Jezus Christus (zoals hij
volgens de Bijbel is geopenbaard, namelijk waarachtig God, waarachtig mens en
de enige Zaligmaker van de wereld) recht doen en met daarop met goud, zilver en
kostbare willen stenen bouwen, met bestraffing van de stoppels en soortgelijke
materialen. Het is niet mogelijk dat alle gemeentes dezelfde gestalte hebben:
de gaven zijn verscheiden, de omstandigheden uiteenlopend. Ons gebrek in dit
alles is onze zwakheid en de ziekte van onze geschonden natuur. Daarom moet
iedereen zich door de ander laten vermanen en straffen, zodat wij voor Christus,
de Heer der Heeren en niet voor de prinsen van deze wereld een gemeente
vergaderen. Wij mogen dit vrij voor God, die alle harten kent, getuigen: wij
hebben in deze ordinantiën van onze gemeente met geen bedenksels van vlees en
bloed uitgevoerd, noch onze eigen eer gezocht, maar alleen de eer van Jezus Christus
en de zaligheid van de gemeente. Dit getuigenis van ons geweten is ons genoeg
tegen alle lasteraars, wat ze ook tegen ons roepen. Christus ons Hoofd is eerder
al een teken geweest dat men tegensprak. Daarom is het voor ons niet zwaar of
iets nieuws dat men ons ook dagelijks tegenspreekt. Hiermee, waarde en beminde,
willen we u de Heer bevelen en bidden Hem, dat Hij onder de antichrist uw
liefde wil bewaren van alle valse leer
de smet van de afgoderij. En dat Hij eindelijk Zijn ogen van barmhartigheid op
ons vaderland zou slaan zodat u verlost wordt van uw vijanden en van de Roomse Farao
en de Heer daar mag dienen in alle heiligheid en gerechtigheid alle dagen van
uw leven.
Amen.
Anno 1554.