vrijdag 19 oktober 2018

Hoofdstuk 5: Het formulier van bevestiging en aanneming van dienaren van het Woord en superintendenten

Hoofdstuk 5: Het formulier van bevestiging en aanneming van dienaren van het Woord en superintendenten

Nadat deze dienaren van het Woord in het zicht van de gemeente zijn gaan staan, zal de dienaar op de kansel kort vertellen over de onverhinderde verkiezing en zeggen dat er nu in deze zaken niks ander meer gedaan moet worden dan dat de dienaren in de openbare vergadering van de gemeente bevestigd worden. En daarom zal de dienaar zijn woorden tot de verkozen dienaren wenden en op navolgende manier aanspreken:
Nu bent u, broeders, door deze gemeente van Christus met algemene instemming gekozen en geroepen. Niets is nodig behalve dat u openbaar en voor de hele gemeente volgens Gods Woord wordt bevestigd door oplegging van de handen.. Maar eerst moet ik enkele dingen namens de hele gemeente vragen, zodat u zelf met uw eigen mond met uw dienst nadrukkelijk instemt.

De openlijke bevraging van de gekozen dienaren van het Woord of superintendent voor hun bevestiging

Getuigt u van de inwendige aanblazing van de heilige Geest in uw hart, die u opwekt en beweegt om in deze gemeente de dienst aan te nemen die u is voorgehouden, te weten dat u daar niet uw eigen voordeel of eer zoekt, maar de glorie van God en de vermeerdering van Gods rijk in zijn gemeente, door de prediking en verbreiding van zijn Evangelie?
Zij antwoorden: Ja, wij getuigen.
Gelooft u, dat de profetische en apostolische leer van het Oude en het Nieuwe Testament, die in de Bijbelse boeken staat, de enige waarachtige en genoegzame grond van de algemene kerken van God in Christus is (Ef. 2:20), zo dat in de grondslag in de Bijbel alle dingen te vinden zijn die ook maar nodig zijn voor de zaligheid (2 Tim. 3:15) en dat van deze zaligheid het fundament, middel en hoofd alleen Jezus Christus is (Hand. 4:12; Ef. 1:22; 1 Kor. 3:11), de mens uit de mensen (naar het vlees) (Rom. 1:3; 9:5), maar ook weer waarachtig en eeuwig God boven alles, in de eenheid van de goddelijke Drievuldigheid geprezen (Matt. 3:17; 28:19; 1 Joh. 5:20) ?
Zij antwoorden: Wij geloven.
Verklaart u dat het uw plicht en taak te wezen dat u in uw ambt onberispelijk te leven, niemand aanleiding geeft tot ergernis, zowel in de leer als in het leven (1 Tim 3:2; Ti.1:6)? En mocht het voorkomen dat u hier in iets uw taak en ambt te buiten gaat, waardoor er enige ergernissen ontstaan, zou u zichzelf door broederlijk vermaan, volgens het gebruik van de christelijke tucht, net als alle andere broeders van de gemeente onderwerpt (1 Tim. 5:20; Gal. 2:14), zodat u naar het woord en de regel van Christus (als het nodig zal zijn) vermaand en gestraft, of zelfs uit uw ambt gezet wordt, in zoverre als u, naar het oordeel van de gemeente, verdiend zal hebben?
Zij antwoorden: ja, wij verklaren dat met graagte.
Daarna keert de dienaar hem naar de gemeente en zegt:
U hebt gehoord, broeders, het getuigenis dat deze gekozen broeders van hun roeping hebben gegeven, en dat zij bereid zijn om hun ambt te aanvaarden. [13r]
Maar omdat deze dingen buiten het vermogen ligt van iedereen, laten we Hem aanroepen die ons beloofd heeft bij ons te zijn tot de voleinding van de wereld (Matt. 28:20).
En op deze manier zal hij bidden.

Een gebed voor de verkozen Dienaren van het Woord voor hun bevestiging

Here God, Zoon van de Levende God Jezus Christus, Die beloofd heeft uw gemeente nabij te zijn tot de voleinding van de wereld (Matt. 28:20): en daarin voor altijd leeraren wilt hebben tot opbouw van uw Lichaam (Ef. 4:11, 1 Kor. 12:28). Wij bidden u nu ootmoedig dat u deze mannen, die in uw heilige Naam gekozen zijn, met uw heilige Geest wilt vervullen, zodat de dienst van uw goddelijk woord onder ons onderhouden mag worden. Geef hun wijsheid om uw woord rechtzinnig te  openen en er genoegen in scheppen (2 Tim. 2:13). Geef hun dat zij de list en de tyrannie van de Duivel trouw en ijverig van onze gemeente zullen weren. Geef hun zulk een spraak en wijsheid dat zij de mond van alle vijanden door de autoriteit van uw woord stoppen en de wolven van uw kudde verjagen, (Luc. 11:12; Tit. 1:25; 1 Tim. 2:15, 2:5,6) zodat uw volk uw waarachtigte kennis leert en u mag prijzen, danken en in de heilige gehoorzaamheid om uw wil in alle godzaligheid, dagelijks steeds meer toenemen, tot vermeereding van uw Rijk en de Glorie van uw hemelse Vader, die wij door uw naam (zoals we van u geleerd hebben (Matt. 6:8; Luc. 11:2) ootmoedig aanroepen, zeggende:
Onze Vader die in de hemelen zijt etc. [14v]
Daarna komt de dienaar van het woord van de kansel bij de andere dienaren staan en worden de handen van de dienaren (naar Apostolisch gebruik (Hand. 12:3; 1 Tim. 5:22)) op de hoofden van de gekozenen gelegd. Dan spreekt de dienaar van het woord met luide stem het volgende:
God onze hemelse Vader, die u tot de dienst van zijn Woord in deze gemeente geroepen heeft, verlichte u met zijn heilige Geest. Hij versterke u, door zijn machtige hand. En hij regeert u zo in uw dienst, dat u daarin trouw en vruchtbaar mag wandelen, om het rijk van zijn enig geboren Zoon te verbreiden in zin gemeente door de verkondiging van zijn Evangelie. Door deze zelfde enige geboren Zoon Jezus Christus, onze Heer en Zaligmaker. Amen.
Daarna spreekt hij de aangenomen dienaar op de volgende wijze toe:
Ziet ijverig toe, broeders, dat u waardig wandelt in uw roeping, zoals het trouwe dienaars van Christus betaamt (Joh. 21:15[1]; Hand. 20:28; 1 Pet. 5:2). Niet uit dwang, maar gewillig, ook niet vanwege onbehoorlijke winst, maar met een gewillig hart. Ook niet om winst te behalen, maar met gewillige harten, zonder heerschappij te gebruiken tegen de gemeente, maar wees als een spiegel voor de kudde (Joh. 13:16; Matt. 10:24; 2 Tim. 12, 2:9, 4:5). Word niet gebroken door tegenstand, die men altijd in [14r] in een roeping als deze mag verwachten, maar draag de verachtingen, smaad en schandelijke woorden van de wereld dapper en lijdzaam (Matt. 5:12; Luc. 6:23; Hand. 5:41). Ja, verblijd u zelfs daarom. Wees trouwe  en ijverige medearbeiders met Christus de Heere (1 Kor. 3:9), in het overtuigen van de wereld van zonde, gerechtigheid en oordeel (Joh. 16:9,10). Wees niet opgeblazen, zodat uw handelen gaat zoals u het wilt. Zoek en begeer geen rijkdommen en eer in deze wereld, zodat u daar niet door betoverd raakt en slaperig wordt,  de vijandige mensen komen en onkruid zaait in de akker van de Heere, terwijl u slaapt (Matt. 13:25). In het kort, denk aan de talenten die aan u toevertrouwt zijn, dat u ze met het oog op vermeerdering uitgeeft. En niet dat u ze in een zakdoek in de aarde begraaft (Matt. 25:15). Werk zo dat u door uw inzet meer talenten door de genade van onze Heer mag verkrijgen. Want het zal zo gebeuren, dat u in het einde, na al uw arbeid, als de Prins van alle herders verschenen is, een onverwelkelijke kroon van glorie zal ontvangen (1 Petr. 5:4). En u zult de lieflijke stemmen horen: Goede en trouwe knecht, ga in de blijdschap van uw Heer. (Matt. 25:23; Luc. 19:17). God en onze hemelse Vader, geve door zijn grote barmhartigheid dat wij allen samen mogen horen als het zover is, omwille van zijn beminde Zoon, onze Heere Jezus Christus. Amen.
Daarna zingt de gemeente Psalm 1 of een andere psalm volgens voornemen, en zo wordt de gemeente naar huis gezonden. [2]
 

[1] Handschrift heeft staan Johannes 20:15, maar de 20 is met potlood doorgestreept.
[2] “Daerna singt de Gemeynte: Salih is hy die tot den Rade”, dit is de berijming die is opgesteld door Jan Utenhove, https://www.dbnl.org/tekst/uten00325ps01_01/uten00325ps01_01_0001.php

Geen opmerkingen:

Een reactie posten